Warmtenet
Een van de mogelijke maatregelen op wijkniveau is een warmtenet. Bij een warmtenet wordt warmte als warm water naar de huizen gevoerd via ondergrondse leidingen. Dit kan restwarmte zijn van industrie of een datacentrum. Maar er kan ook een lokale bron worden gebouwd in de vorm van een wijk HR-ketel of een aantal warmtepompen. Op sommige locaties kan de warmte ook enkele kilometers diep uit de grond gehaald worden (geothermie), uit rioolwater (riothermie) of oppervlaktewater (aquathermie) worden gewonnen.
Voor een warmtenet moeten leidingen in de grond worden aangelegd. Grote leidingen door de straat met een aftakking naar ieder huis. Deze aanleg moet worden terugverdiend via de vaste lasten van de huizen die zijn aangesloten. De verhouding tussen vaste lasten en gebruikslasten is dan ook anders dan bij een eigen ketel. Omdat een warmtenet lang meegaat kunnen deze kosten wel over een lange periode worden verdeeld. Warmtenetten werken daarom het beste voor wijken met veel bewoners per vierkante kilometer, bijvoorbeeld als er veel hoogbouw is.
Als een woning wordt aangesloten op een warmtenet komt er, in plaats van een HR-ketel, een kast te staan van waaruit warm water voor bijvoorbeeld vloerverwarming geleverd wordt. Er zijn verschillende soorten warmtenetten. Afhankelijk van de temperatuur van het water wat er door heengaat onderscheiden we een hoge temperatuur (HT) warmtenet en een midden (MT) en lage temperatuur (LT) warmtenet.
Lage temperatuur-warmtenet
In het geval van een lage temperatuur (LT) warmtenet komt er water van 15- 40 graden uit het net. Een lage temperatuur warmtenet wordt gevoed via de warmte van oppervlaktewater, rioolwater, een buurtwarmtepomp of een Ecovat. Er komen steeds meer bronnen in beeld die een dergelijk warmtenet kunnen voeden.
Woningen moeten goed geïsoleerd zijn voor een LT warmtenet en de warmteafgifte in de woning moet worden vergroot door speciale radiatoren ventilatoren en een groter oppervlak of door vloer en wandverwarming. Zo krijg je het toch lekker warm in huis. Ook is een aparte voorziening nodig om warm tapwater te produceren. Bijvoorbeeld een elektrische boiler of een doorstroom-verwarmer. Verschillende buurtgenoten hebben deze maatregelen al getroffen. Kijk bij gluren bij de buren voor meer informatie.
Hogetemperatuur-warmtenet
Een hoge temperatuur warmtenet levert water van 60-80 graden. Dit is vergelijkbaar met het water wat nu door de CV ketel wordt geleverd. Er hoeft daarvoor dus niets veranderd te worden in huis. Wel bespaar je als je goed isoleert omdat de verwarming minder vaak aan hoeft.
In Arnhem ligt al een HT warmtenet waar woningen uit Schuytgraaf en Presikhaaf op zijn aangesloten. Dit warmtenet wordt gevoed met verbrandingswarmte van de AVR in Duiven en is in eigendom van NUON. Het heet hier stadsverwarming. Voordeel van stadsverwarming is dat je geen techniek in huis hebt. Geen onderhoud en stabiele levering. Nadelen van stadsverwarming zijn dat je niet zelf kunt kiezen voor je warmtebron en dat de leverancier en de tarieven voor warmte vaststaan.
Warmtekrachtkoppeling
In een WKK wordt een brandstof, veelal aardgas, omgezet in warmte en elektriciteit. Het gezamenlijk rendement ligt hoger dan wanneer warmte en elektriciteit apart van elkaar worden opgewekt. Een warmtekrachtkoppeling systeem (WKK) is dus een soort grote HR-ketel die ook elektriciteit produceert. Deze kan gebruikt worden om bijvoorbeeld één of meerdere flats of huizen in een hele straat te verwarmen.
Het elektrisch rendement van WKK-installaties ligt doorgaans tussen de 30-45 % en het thermische rendement tussen de 40-50%. Het rendement is bovendien afhankelijk van de manier waarop de techniek wordt ingezet. Op deellast daalt het rendement namelijk aanzienlijk.
Een WKK is alleen interessant als er voldoende groen gas of waterstof geproduceerd kan worden. Omdat dit voorlopig nog niet het geval is valt een WWK systeem voorlopig af.
Alternatieve gassen
Groen gas
Vrijwel alle CV-ketels draaien op aardgas. Ook uit biomassa (mest, GFT-afval, hout, …) kan brandbaar gas gemaakt worden (biogas), dat eventueel opgewerkt kan worden tot aardgaskwaliteit (groen gas). Groen gas kan direct in een aardgasketel verbrand worden, voor biogas is een aangepaste ketel nodig. Naar verwachting zal er echter niet genoeg biomassa beschikbaar zijn om alle huishoudens in Nederland op deze manier te verwarmen. Bedenk dat het organisch materiaal waarvan velen denken dat het benut kan worden, nu ook benut wordt bijvoorbeeld als compost, als grondstof voor circulaire bouwmaterialen, als mest of het wordt al gebruikt als brandstof bijvoorbeeld voor pellets voor houtkachels.
Waterstof
Groene waterstof wordt gemaakt van water en groene stroom. Dit zal naar verwachting niet voldoende beschikbaar zijn om alle huishoudens in Nederland te verwarmen. Verschillende experts zeggen dat als we alle mogelijkheden die we nu zien voor duurzame energie in Nederland hebben ingezet (bv. windmolenparken op zee en op land, zonnepanelen op alle daken, geothermie) dan blijft er energie over die omgezet kan worden in waterstof. Deze waterstof is dan in eerste instantie nodig voor transport (vliegtuigen, boten, vrachtverkeer) en zware industrie (DSM, Tata Steel etc.) in tweede instantie kan waterstof worden ingezet voor heel lastige gebouwen zoals musea, oude kastelen en herenhuizen die het gezicht van een stadscentrum bepalen en die echt niet op een andere manier verwarmd kunnen worden. Er is daarna niet meer genoeg gas beschikbaar voor jaren dertig woonwijken zoals de onze.
Wijkenergieopslag
De buurtbatterij is een systeem wat nu nog niet rendabel is maar wel op verschillende plaatsen is toegepast als pilot. Een buurtbatterij is vooralsnog een container vol met batterijen of accu’s vaak tweedehands van auto’s. Maar het idee van een opslag voor eigen zonne-energie zou ook voor onze wijk een mooie manier zijn om netverzwaring te voorkomen. Die batterij hoeft geen container te worden maar kan ook worden gebouwd met innovatieve technieken. Energie kan omgezet worden in waterstof, in mierenzuur, in warmte (zie bijv. de warmteopslag in zoutoplossingen, helemaal onderaan deze pagina). Maar veel van deze oplossingen zijn nog in een onderzoeks of pilotfase.